Sunday, September 7, 2008

Ziekten en Beschadigingen


Rozen kunnen o.a. aangetast worden door alltjes en de schimmels sterroetdauw (Diplocarpon rosae), echte meeldauw (Sphaerotheca pannosa var. pannosa) en valse meeldauw of zwart genoemd (Pseudoperonospora sparsa).
Een aftreksel van de paardenstaart wordt gebruikt om de schimmelaantasting echte meeldauw bij rozen te voorkomen. Hiervoor worden deze iedere 7 dagen bespoten met het aftreksel. Dit wordt gemaakt door 20 gram paardenstaart in een liter water te koken gedurende een half uur. Daarna moet het twee dagen trekken en ook gezeefd worden. Tot slot moet 1 deel van dit aftreksel worden toegevoegd aan vier delen schoon water.

Kweek


Rozen zijn over het algemeen niet zeer moeilijk te verzorgen. Belangrijk is dat het planten in het voor- of najaar gebeurt, tussen november en maart, maar niet tijdens vorst. De grond waarop rozen staan dient goed doorlatend te zijn, om te voorkomen dat de planten in te veel water komen te staan. Met name in de winter leidt dit tot ongewenste resultaten.

Andere vereisten zijn een zeer lichte plek (7 uur zonlicht per dag) en genoeg beschutting tegen de wind. Meestal zijn wilde rozen iets minder veeleisend dan hun gecultiveerde tegenhangers.

Een vruchtbare grond werkt positief, zo mogelijk lichte kleigrond. Rozen zijn erg gevoelig voor droge grond. Daarom moeten er tijdens perioden van droogte water gegeven worden. Rozen kunnen worden gezaaid, gestekt, en geoculeerd. Het zijn geschikte snijbloemen.

Eigenschappen


Het blad van de roos bestaat uit een aantal kleinere blaadjes, die samen als een veer aan een centrale stengel zijn bevestigd. Op de takken en stengels zitten stekels. De bloemen zitten vaak in groepen of trossen, soms alleenstaand. Deze bevatten veel meeldraden.

De rozenbottel is een vlezige vrucht die afhankelijk van de variëteit oranje, purper, rood of zwart van kleur kan zijn. De vorm varieert van rond, langwerpig tot flesvormig. Binnen in de bottel zitten diverse geelwitte, harde zaden.

Leefomgeving


Rozen groeien uitsluitend op het noordelijk halfrond, voornamelijk in gematigde streken. Door deze oorspronkelijke rozen te veredelen, zijn vele nieuwe varianten ontstaan die ook in warme gebieden goed kunnen gedijen.

Wilde rozensoorten groeien op ruig terrein en zijn goed bestand tegen barre weersomstandigheden. Deze sterke, taaie planten zijn daardoor populaire planten voor in (wilde) tuinen, windsingels en parken.

Ook in Nederland komen diverse rozensoorten in het wild voor. Van deze wilde soorten zijn de hondsroos (Rosa canina) en duinroos (Rosa pimpinellifolia) de bekendste.

Gechiedenis


Rozen worden al sinds eeuwen bejubeld om hun schoonheid. Al duizenden jaren geleden werden bepaalde soorten geteeld in China en Afrika. De Grieken, Romeinen en Egyptenaars waren allen bekend met de roos en gebruikten ze voor rituelen en er werden tempels en paleizen mee versierd.

Josephine de Beauharnais de echtgenote van Napoleon Bonaparte richte bij haar huis Malmaison een rozentuin in waarin alle destijds bekende rozen stonden. Tijdens de 18e en de 19e eeuw ontstonden er naar aanleiding van dit voorbeeld vele rosaria (enkelvoud: rosarium). Deze pronktuinen stonden vol met allerlei rozensoorten. Als gevolg van de hoge kosten voor het onderhoud os er na de jaren 30 langzaam een einde gekomen aan deze rozencollecties.

Vroeger werden uitsluitend wilde rozensoorten gehouden, met name Rosa gallica, die van nature zeer variabel van verschijning is. Hier kwam omstreeks 1800 verandering in met de invoering van de Rosa chinensis, die een langere bloeitijd had dan de tot dan toe bekende soorten. Er werden varieteiten gekweekt die deze gunstige eigenschap overnamen en zo ontstonden de eerste hybriden.

Aan het eind van de 19e eeuw waren er vele variëteiten ontstaan van gevuldbloemige rozen, theehybriden en andere soorten. Ook ontstonden er treurrozen, rozen op een stam, klimrozen, dwergrozen en bodembedekkende varianten.

Tegenwoordig zijn er zo veel verschillende gekweekte variëteiten ontstaan, dat het steeds moeilijker wordt de planten te groeperen. Er is zo veel gekruist dat de groepen door allerlei overgangen met elkaar zijn verbonden.